Los van alle transfertechnieken die je kunt vinden op www.goedgebruik.nl en in het Gebruiksboekje dat je kunt bestellen, zijn er ook principes die voor alle til- en transferhandelingen gelden. We bespreken er de komende maanden een aantal en geven voorbeelden erbij. De eerste is ook meteen de belangrijkste vraag die je jezelf moet stellen voor je gaat tillen: is het wel nodig dat ik til?
1. VERMIJD DE NOODZAAK VAN TILLEN
Veel til- en transferhandelingen kunnen voorkomen worden omdat ze niet strikt noodzakelijk zijn. Het is vaak de moeite waard om te kijken waarom bepaalde transfers nodig lijken te zijn, en te bezien of daar wat aan gedaan kan worden. Dat kan op de volgende wijze:
A. Ga na waarom de cliënt de handeling kennelijk niet (meer) zelf kan uitvoeren en probeer daar wat aan te doen. Kan de cliënt met gericht advies en/of oefeningen wellicht zelf de bewegingen weer uitvoeren?
Voorbeeld: Soms is de cliënt tijdelijk (na een griepje) niet in staat geweest om zelf te bewegen en durft hij het vervolgens niet meer te proberen. Door daar gericht aan te werken, zo nodig in samenwerking met een ergo- of fysiotherapeut, kan de cliënt het soms wel weer zelf doen.
Voorbeeld: Soms wordt te vanzelfsprekend hulp gegeven, zonder de eigen mogelijkheden van de cliënt te benutten. Bedenk bij elke handeling of je niet teveel overneemt van de cliënt.
Zijn er omstandigheden waardoor de cliënt de bewegingen niet meer zelfstandig uit kan voeren?
Voorbeeld: Is de stoel bijvoorbeeld te laag om er zelfstandig uit op te kunnen staan?
Voorbeeld: Kan een elektrisch hoog/laag bed wellicht helpen om zelf op te staan of om te voorkomen dat iemand onderuit glijdt in bed?
Voorbeeld: Is het tijdstip waarop de cliënt gedoucht wordt, misschien niet ideaal? Soms kan er ’s ochtends veel pijn zijn, terwijl iets later, of zelfs ‘s avonds, douchen wellicht minder pijn geeft en ook beter is voor de lichamelijke belasting van de zorgverleners. Bespreek dit dan met de cliënt.
Voorbeeld: Is de cliënt wellicht moedeloos en depressief, waardoor de zin om verder te leven en ook te bewegen minder is geworden. Dan is dat het punt waar aandacht voor nodig zal zijn.
Voorbeeld: Er kan sprake zijn van een tempoverschil. Vaak is de zorgverlener dan net iets te snel, waardoor de cliënt het gevoel krijgt dat zijn bijdrage toch zinloos is en geen inzet meer toont.
B. Vraag je af waarom de transfer nodig is. Soms zijn er gewoontes in de uitvoering van je werk geslopen die best veranderd kunnen worden.
Voorbeeld: ‘s Ochtends vroeg worden alle cliënten hogerop in bed geholpen omdat het ontbijt komt. Tegen de tijd dat het ontbijt daadwerkelijk komt zijn ze echter weer omlaag gegleden, waardoor het opnieuw nodig is te helpen. Voorkom dus het omlaag glijden, bijvoorbeeld door een goede instelling van de bedden. Veel omhoog verplaatsingen in bed zijn nodig omdat men wel de hoofdeinde verstelling omhoog zet, maar de Fowler verstelling van het bed daar niet bij gebruikt. Dat heeft niet alleen forse gevolgen voor de noodzaak van transfers, maar voor de kansen op het ontstaan van decubitus.
Voorbeeld: Het komt nogal eens voor dat er ‘nagetild’ wordt, omdat iemand nog niet ver genoeg achterin de stoel zit na een transfer met een tillift. Dit is meestal niet nodig en soms zelfs meer een gewoonte van zorgverlener en/of cliënt. Bij juist gebruik van een tillift kan de cliënt goed achterin de stoel geplaatst worden, waardoor deze zware handeling niet nodig is. Ga dus na of het zonder natillen kan. Soms kan het niet anders, bijvoorbeeld vanwege extreme vergroeiingen. Zoek dan altijd samen met een deskundige naar oplossingen.
Voorbeeld: Een cliënt wordt geholpen met een transfer van bed naar stoel, gevolgd door een transfer van stoel naar toilet, daarna van toilet naar douchestoel en van douchestoel naar rolstoel. Dit kan vervangen worden door een transfer vanaf bed naar douche/toiletstoel en vervolgens één naar de rolstoel. Daarmee kan de belasting voor beide partijen gehalveerd worden.
Tenslotte zijn er soms technische oplossingen mogelijk.
Voorbeeld: Door een tilband in de stoel onder een cliënt te laten liggen, kun je voorkomen dat je steeds een tilband aan moet brengen en dus elke keer ook weer belasting voor het weefsel veroorzaakt. Dat kan soms belasting voorkomen. Wel moet je per cliënt overleggen of dat inderdaad kan qua zitcomfort en dergelijke.