Verbale agressie wordt wel onderverdeeld in A-, B- en C-gedrag met elk een andere aanpak.
Iemand wil iets van je, maar je kunt/mag/wilt het niet geven of toestaan. Dan gaat deze persoon een beroep doen op jouw goedwillendheid, bijvoorbeeld door zielig te gaan kijken, zielig te gaan doen, jou te vertellen dat jij toch echt een uitzondering moet maken! Herkenbaar? Vast wel, want ook jij laat regelmatig A-gedrag zien als je iets voor elkaar wilt krijgen! Bijvoorbeeld ‘dat je toch echt die ene week vakantie moet hebben, want dat is de enige week dat jij kan, je vriend kan, er oppas is voor je katten’ etc. Allemaal typische A-argumenten!
Dit A-gedrag is een soort agressie ‘in de dop’, het kan erger worden maar je kunt het ombuigen. Hoe? Luister, toon begrip, sluit aan op het verhaal, dus ook de frustratie van de ander. Geef ruimte voor de emoties, maar blijf wel bij je punt!
Het gedrag wordt wat scherper want de agressor begint te klagen over de afdeling, de regels, de organisatie en het beleid. Je krijgt verwijten dat “jullie het hier niet goed aanpakken”. Best lastig en vaak een uitloper van niet goed omgebogen A-gedrag. Nog even terug naar je vakantieweek, als je die week toch echt geen vrij kunt krijgen, ga je ook vaak afgeven op het systeem van roosteren, de organisatie van vakantieplanning! Typisch B-gedrag!
Hoe kun je dit gedrag ombuigen? Ook al is het wat heftiger en voel je je soms persoonlijk aangevallen (dat is niet de opzet!), het blijft ook hier van belang om te luisteren, begrip te tonen, ruimte te geven voor de emoties en bij je punt te blijven. Hetzelfde dus als bij A-gedrag!
Dit gedrag noemen we ook wel ‘grensoverschrijdend gedrag’ want jij wordt persoonlijk aangevallen. Het ligt niet meer aan de organisatie maar aan jou! Bijvoorbeeld: ‘Jij functioneert niet goed, ik snap niet dat jij voor de zorg hebt gekozen!’. Denk weer even terug aan je vakantieweek! Die roosteraar kan er niks van! Heeft geen hart voor haar werk, is inflexibel! Typisch C-gedrag.
Wat te doen? Dit gedrag mag en moet je stoppen. Je zegt duidelijk dat je niet van dit gedrag gediend bent. Dat doe je door het gedrag zo concreet mogelijk te benoemen. Bijvoorbeeld ‘Ik wil niet dat u mij beledigt’. Doe dit helder, duidelijk, gebruik één zin, geen verhalen, geen uitleg. Gewoon alleen datgene benoemen wat je niet wilt! Herhaal het als iemand door blijft gaan tot iemand stopt of ga weg uit het gesprek: denk aan je veiligheid.