Bij zowel duwen als trekken met een glijzeil is het belangrijk dit zo vlak mogelijk te doen. Hoe kan je dat het beste doen?
Duwen
Als je duwt zie je bij veel mensen dat ze de neiging hebben om een beetje omhoog te duwen; bijna alsof ze willen gaan tillen; zoals bij pijltje nummer 1. Dat is natuurlijk erg jammer, want dan maak je niet optimaal gebruik van de glijmogelijkheden van het zeil. Probeer zo horizontaal mogelijk te duwen, zoals bij pijltje nummer 2. Meestal lukt dat niet goed. Ga dan een heel klein beetje zoals bij pijltje nummer 3 duwen. Dan gebruik je het glijzeil optimaal en kan je ook ontspannen werken met gebruik van je lichaamsgewicht.
Trekken
Bij trekken aan het zeil werkt het net iets anders. Zou je trekken zoals bij pijltje 6 dan maak je niet optimaal gebruik van het glijzeil. Je drukt het zeil dan in het matras en dat is zwaar voor jou. Niet veel mensen zullen dat zo doen overigens. Net als bij duwen zou helemaal horizontaal het mooiste zijn, maar dat is lastig en ook niet altijd handig omdat het matras natuurlijk ook een beetje remt. Daarom is het slim om onder een hele lichte hoek te trekken: zoals bij pijltje 4. Je blijft dan heel plat, maar trekt dan net ietsje omhoog. En net als bij optimaal duwen kan je dan je eigen lichaamsgewicht het beste gebruiken.
Zwaartekracht
Bij zowel duwen als trekken maak je gebruik van je eigen lichaamsgewicht en dus sta je voorover bij duwen en juist meer achterover bij trekken. Hou je schouders laag en je armen gestrekt: dan doet de zwaartekracht het zware werk voor je! En natuurlijk werk je ook bij glijzeilen nooit explosief, maar bouw je altijd de kracht rustig op; beter voor jou en ook beter voor je cliënt.
