Home » PreGo! Tip – Reacties: De trap op en af: wat doe jij?

PreGo! Tip – Reacties: De trap op en af: wat doe jij?

In een vorige nieuwsbrief vroegen we naar richtlijnen voor het begeleiden van een client die de trap op of af gaat en daar moeite mee heeft. Zeker in de thuissituatie kunnen er dan gevaarlijke situaties ontstaan. Als een cliënt valt en je staat zelf lager op die trap, dan loop je zelf immers het gevaar om ook te vallen.

Er zijn veel duidelijke reacties binnengekomen. Sommige organisaties hebben bovendien interne richtlijnen. Toch blijven we nog even doorzoeken naar officiële, landelijke richtlijnen want we zien wel verschil tussen de reacties en meer duidelijkheid lijkt ons toch van belang. We houden je op de hoogte.  We bundelen nu hieronder alvast de reacties die al zijn binnengekomen: DANK aan alle inzenders! We hebben ze geanonimiseerd, maar mocht u in contact willen komen met de mensen achter bepaalde reacties, dan kunnen we dat voor u vragen. Verdere reacties blijven welkom!

Zo kwamen de volgende basisregels binnen:

– Allereerst waar mogelijk trapleuning links èn rechts.

– Bij trap òp lopen cliënt voorop hulpverlener erachter.

– Bij trap àf lopen hulpverlener eerst,  met gezicht naar cliënt en deze loopt achteruit de trap af, cliënt loopt dan met gezicht naar beneden de trap af.  

Als cliënten worden gerevalideerd wordt er naar toe gewerkt dat de cliënt weer naar huis gaat. Soms is het noodzakelijk dat de cliënt moet kunnen traplopen om thuis weer goed te kunnen functioneren. De fysiotherapie oefent dit dan vooraf.  De ergotherapeut gaat met de cliënt op huisbezoek om te kunnen beoordelen of traplopen veilig gaat en of er bijv. extra beugels geplaatst moeten worden. Indien nodig kan ook een traplift aangevraagd worden. Dat maakt het inderdaad wel veiliger voor de zorgverlener.

Er wordt aangeraden een aanvraag doen bij de huisarts om een ergotherapeut in te schakelen.

Sommige reacties waren zeer gedetailleerd. Als iemand de trap afloopt gaat dat achteruit en de zorgverlener loopt dan als eerste achteruit de trap af. Ze blijft dichtbij en houdt de trapleuning vast. Als iemand dan naar achteren dreigt te vallen kan je ze terug ”duwen”, maar ze benadrukt dat ze meestal juist de neiging hebben om naar voren te vallen om vervolgens dan op de trap te kunnen gaan zitten.

Als zorgvragers de trap oplopen, loopt ze ook achteruit ervoor en dichtbij, zodat ze kan observeren en corrigeren waar nodig. ‘Het voordeel is dat je dan hun gezicht kan zien en zij jou kunnen zien’. Verdere tips zijn: ‘Rust bewaren en de zorgvrager vragen langzamer te lopen als ze iets te enthousiast zijn. Laat ze ook steeds beide voeten op een trede zetten in plaats van om en om’.

Mensen met een gebroken been vraagt ze zittend de trap af te gaan, net als bij mensen met een risico op flauwvallen. ‘Dan moet je dat wellicht ook niet meer willen als het niet strikt noodzakelijk is en anders een collega er bij vragen’.

Ze somt ook de standaard adviezen op: die zijn er immers niet voor niets: ‘Zorg voor een lege trap, neem verder geen spullen mee, hou je handen vrij, zorg voor goede schoenen met grip, controleer de leuningen, laat de zorgvrager deze ook gebruiken, goede verlichting en laat zo nodig extra beugels,  antislipmateriaal op de trap en leuningen aanbrengen’.

Tenslotte zijn er de speciale hulpmiddelen zoals hulpmiddelen die je aan de trapleuning kan bevestigen om aan vast te houden voor evenwicht en steun: bijvoorbeeld de Assistep. En als het echt onveilig is: dan komt een traplift in beeld.

In opleidingen voor ErgoCoaches wordt het soms ook geleerd zo schrijft iemand. ‘Als je naar boven gaat, begeleid je naast of voor de traploper. Naar beneden naast of achter de traploper. Dit betreft dan alleen een begeleiding ‘voor de zekerheid’. Eigen veiligheid staat voorop zodat je in geval van een valincident de zorgvrager kan verzorgen.

Mocht er intensieve begeleiding nodig zijn (meer dan ‘voor de zekerheid’ begeleiden) dan mag de zorgvrager geen trap meer lopen en moet er een traplift komen of er moet alleen op de begane grond geleefd worden.

 

Voor de wijk zijn er soms al heldere procedures. ‘Wij lopen voor de client uit of wachten tot deze boven is. Wij helpen geen cliënten naar boven. Alternatief is een traplift of beneden wassen en het bed beneden zetten.’

Ook zij wijst op het belang van de basis: ‘Goede trapleuningen, beugels, veilige trap, goed schoeisel en voldoende licht enz’. ‘We geven advies hier over: wij kijken wat er nodig is om veilig de trap op en af te kunnen’.

‘De trap echt op- en afhelpen is gevaarlijk door de beperkte ruimte en onze eigen veilige werkhouding: fysiek ondersteunen doen we daarom niet. Verbaal helpen zou  in sommige gevallen nog een mogelijkheid zijn maar lijkt me voor de dagelijkse situaties ook niet wenselijk’. Ook zij wijst dus op de noodzaak van een traplift of opties zoals beneden slapen.

Sommige organisatie hebben alles al duidelijk geformuleerd. Dan zijn er richtlijnen en die zijn ook op schrift vastgelegd. In een team/organisatie is het beleid dan dat zij geen cliënten mogen begeleiden met traplopen in verband met het gevaar dat je zelf ook letsel kan oplopen als iemand valt.

‘Het staat bij ons genoteerd op een informatieblad waar de arbeidsomstandigheden voor de zorgverlener op staan vermeld. Deze zit bij iedere cliënt  in de zorgmap. Advies is dan een traplift of ergens anders zorgverlenen zodat de trap vermeden wordt.

Maar ook zeer praktische beschrijvingen zijn gegeven. Bij het de trap aflopen, lopen mensen met het gezicht naar de trap toe.  Mochten ze vallen dan vallen ze meestal voorover tegen de trap aan en kan je ze begeleiden. Ze vraagt zich wel af, dat mocht dat niet zo zijn of zij dat wel zou kunnen houden.

Ze wijst erop dat het gebruik van lakens niet meer een goed plan is omdat veel mensen stretchlakens gebruiken. Wellicht kan een eenpersoons dekbedovertrek dan wel helpen.

In sommige organisaties is er een ontwikkeling doorgemaakt. ‘In ons team kwam het regelmatig voor dat we mensen begeleiden met traplopen.

Eerder gingen we zelfs achter de client lopen of er voor.  Sinds een jaar of 3 zijn we niet meer zo bereidwillig. Nu benoemen we naar cliënten en familie toe dat we het risico niet kunnen nemen om iemand zo te begeleiden. Wanneer iemand zou komen te vallen kunnen wij echt niet iemand op vangen en zullen dan zelf ook waarschijnlijk vallen.

We kunnen wel verbaal instructies geven, maar dan wel  op afstand. Wanneer iemand daar niet voldoende aan heeft is het niet mogelijk om boven te douchen, te slapen etc.’.

‘Ons advies is om een traplift te laten komen of beneden de zorg bieden en in de woonkamer dan een hoog-laag bed. Ook met knie- en of heup-operaties vragen cliënten wel om begeleiding. Het is goed om gelijk hier duidelijk in te zijn’. ‘We vragen cliënten dit eerst met hun fysiotherapeut oefenen. En dat de fysiotherapeut dan aangeeft dat het vertrouwd is dat iemand weer de trap op en af kan’. Ze beschrijft nog een uitzondering mèt de oplossing. Een echtpaar vond het belangrijk dat de zorg en het slapen toch boven plaats zou vinden. Toen werd in het zorgplan vermeld dat de echtgenote haar man zou helpen en dat zij dit risico dus bewust zelf namen.

Sommigen wijzen op de expertise van fysiotherapeuten als experts op dit gebied. Ze benadrukt dat bij ontslag uit een ziekenhuis er altijd gekeken wordt naar de thuissituatie van de patiënt en of hij thuis trap moet lopen, wat een indicatie voor ontslag kan zijn. Ze wijst ook op een richtlijn: kan een patiënt niet traplopen, dan moet er een hoog laag bed op de begane grond komen.

Er zijn bovendien al stappenplannen met als eerste de vraag of je wel directe begeleiding moet geven op een trap. Als fysieke ondersteuning daarbij nodig is, zou je dat het liefst eerst oefenen, zo mogelijk op oefentrappen. En, erg belangrijk, zorg ook dat de trappen leeg zijn.

In haar verdere advies is ze klip en klaar. Ga nooit voor een zorgvrager lopen bij het trap aflopen: als hij valt dan val jij mee en kan je niets meer doen. Loop dus achter de zorgvrager aan en zorg voor afstand. Ook naar boven toe dus nooit achter iemand.

Als je naast iemand kan lopen, liefst op een brede trap, zorg dan dat jij altijd een trapleuning naast je hebt die je kan vastpakken.

Op een brede trap kan je ook ondersteunen door zijwaarts omhoog te lopen en de zv cliënt dan direct aansluitend te begeleiden. Jij hebt dan goed zicht en kunt coachen .

Naar beneden toe kan dit ook maar is wat ingewikkelder bij smallere trappen en trappen met aan één zijde een leuning.

Via Scouters werd verwezen naar de website met allerlei hulpmiddelen en filmpjes die zeker de moeite waard zijn om te bekijken. 

Daar staan ook informatie over de wat zwaardere hulpmiddelen zoals de soorten trapliften die er zijn. Want dat is wel de rode draad door alle reacties: als het niet gaat en je zou risico’s lopen, dan is, behalve het beneden zorg bieden, een traplift natuurlijk wel de echte oplossing.

Heb je meer suggesties? Ze blijven zeer welkom op info@gezondenzeker.nl