Tilliften helpen je om gezond je werk te kunnen blijven doen. Dat staat vast en we kunnen ook echt niet meer zonder in de zorg. Ze zijn een vanzelfsprekend onderdeel van je werk geworden. Daarom sta je er wellicht niet altijd bij stil, maar tilliften en andere hulpmiddelen die je als zorgverlener gebruikt moeten natuurlijk ook onderhouden worden. Want hulpmiddelen slijten, er moeten onderdelen vervangen of gerepareerd worden en op den duur zal er zelfs een nieuw hulpmiddel moeten komen. Als dat allemaal niet op tijd wordt gedaan, kunnen er ongelukken gebeuren.
In de normen voor het onderhoud zijn drie stappen te herkennen in de inspectie en onderhoudseisen aan tilliften. Jouw verantwoordelijkheid zit vooral in stap 1. Het is natuurlijk goed om te weten wat er verder bij komt kijken, daarom leggen we stap 2 en 3 ook in hoofdlijnen uit.
1. Zien; kijken, kijken, kijken….
Als ‘gebruiker’, dat wil zeggen als zorgverlener, als mantelzorger en als diegene die getild wordt met de lift oftewel bij zelfstandig gebruik, moet je voorafgaand aan elk gebruik zelf kijken of alles op het oog in orde is. Dit betekent dat je moet je controleren of:
Elke keer als je ermee werkt
Bij elke tilhandeling moet je dus zelf nagaan of er niets mis is met de lift en of de band goed is. Want elk defect, slijtage of beschadiging is van belang. Wanneer je iets ontdekt, moet je dit onmiddellijk melden aan de technische dienst of diegene die hiervoor verantwoordelijk is. Zorg dat er intern afspraken zijn gemaakt over wie dit is. Wanneer er direct gevaar voor de veiligheid bestaat, mag de tillift niet meer worden gebruikt totdat het gebrek verholpen is. Wanneer de tillift hapert, juist heel losjes werkt of als er een wiel blokkeert, of je vertrouwt het domweg niet, werk dan niet verder met deze lift en voorkom ook dat je collega’s dit doen. Het kan voor jou, je collega’s en de cliënt heel risicovol zijn om toch door te gaan. Als je ook maar enigszins twijfelt, werk dan niet met de tillift of vervang de tilband door een goede. Maak er een gewoonte van om elke keer even alert te zijn.
Dus:
Niet alleen de lift, maar ook de tilband
Tilbanden zijn van zeer sterk materiaal gemaakt, maar slijten vanzelfsprekend ook en moeten goed onderhouden worden. De tilbanden moeten minimaal één keer per jaar én na iedere wasbeurt op het oog geïnspecteerd te worden op de volgende onderdelen:
Naast het logboek van de tillift zelf, moet er ook van de tilbanden een logboekje of registratieformulier zijn van inspectie en onderhoud. Dat mag een verzamelformulier zijn waar de informatie van meerdere tilbanden onder elkaar staat. Het voordeel van het ook registreren van de slings is dat je daardoor minder risico loopt dat er een tilband aan regelmatige controles en onderhoud ontsnapt.
Daarmee komen we op de volgende twee onderdelen, die minder jouw verantwoordelijkheid zijn, maar wel goed zijn om te weten en voor jou om op te letten.
2. Periodieke inspectie
Er moet bij elke tillift een al dan niet digitaal logboek zitten, dat duidelijk verbonden is met die tillift en met de tilband. Alle wijzigingen, reparaties, ingrepen of signalen moeten daarin vermeld staan, maar alleen de daartoe bevoegde personen mogen daarin schrijven. In de norm staat beschreven wie dat zijn, maar ook leveranciers zelf kunnen precies aangeven wie dat mag doen. Zij weten voor hun eigen liften precies hoe het onderhoud moet verlopen en wie daarvoor voldoende bekwaam en bevoegd is.
De inspectie mag in elk geval alleen uitgevoerd worden door vakbekwame en specifiek opgeleide personen.
3. Onderhoud van tilliften
Ook dit is specialistenwerk dat alleen door daartoe bevoegde mensen gedaan mag worden. In principe is de fabrikant en/of de leverancier van de tillift diegene die je kan vertellen wat er nodig is voor preventief onderhoud en reparatie. Zij hebben daarvoor een vast ‘preventief onderhoudsschema’ en geven op basis daarvan de garantie af dat de lift veilig onderhouden is. Soms kan die verantwoordelijkheid overgenomen worden door of gedelegeerd worden aan anderen. Bijvoorbeeld door een daarin gespecialiseerd bedrijf of door een gecertificeerde scholing van de eigen technische dienst. Maar dit is en blijft een lastig terrein. Zorg er in elk geval voor dat het heel duidelijk is – en dat het ook op schrift staat – wie die eindverantwoordelijkheid draagt. Dat is niet jouw verantwoordelijkheid als ergocoach of zorgverlener, maar mocht je signaleren dat het niet duidelijk is wie ervoor verantwoordelijk is, trek dan bij je leidinggevenden aan de bel.
Je kunt in ingewikkelde situaties verzeild raken, wanneer er bijvoorbeeld met een tilband van een leverancier gewerkt wordt aan een tillift van een andere leverancier. Of wanneer er aanpassingen aan een tillift zijn doorgevoerd door een ander dan de oorspronkelijke leverancier. Zorg dat je dat soort situaties meldt aan je leidinggevenden en dat het helder is, hoe het precies zit met de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid mocht er iets mis gaan.
Wie moet dat nou doen?
De NEN norm geeft de eigenaar van het hulpmiddel veel verantwoordelijkheid. De eigenaar van de tillift moet zorgen voor inspectie, onderhoud, de logboekjes, de gebruiksaanwijzing én voor een goed geïnstrueerde gebruiker. Maar ja, soms is het helemaal niet duidelijk wie de eigenaar is.
Intramuraal meestal wel, dan is het vrijwel altijd de instelling. Maar thuis of in verzorgingshuizen ligt dat soms lastiger. Wie de precieze eigenaar ook is: als zorgverlener of bediener van de lift moet je zelf goed kijken voorafgaand aan elk gebruik, het melden als er iets mis is met de lift, of als er geen onderhoudssticker op zit. Werk in elk geval nooit met een lift die niet goed is onderhouden of met een lift waarin je niet geschoold bent. In die situaties ben je namelijk zelf verantwoordelijk als er iets misgaat en dat kan grote gevolgen hebben.