Rond een derde van de mensen die in de zorg werken heeft naast hun gewone werk ook een mantelzorgtaak. Bijna de helft doet dat een à twee keer per week. Hoewel het mooi, goed en soms vanzelfsprekend is, is het wel een extra belasting: mantelzorgende zorgverleners zijn vaker ziek, ervaren meer werkdruk en voelen zich meer lichamelijk en emotioneel uitgeput dan hun zorgcollega’s die geen mantelzorger zijn.
Aan de ene kant heb je de neiging om als mantelzorgende zorgverlener de mantelzorg naar je toe te trekken. Logisch, het is tenslotte jouw vak, je voelt je verantwoordelijk, je doet het wel even. Ook heeft jouw omgeving, vaak je familie, de neiging naar jou te wijzen. En ook dat is begrijpelijk: het is tenslotte jouw vak. Maar dat betekent wel dat je dubbel wordt belast. En voor mantelzorgers is er geen cao, zijn er geen collega’s om mee te sparren en zijn er geen weekenden of vakanties. Dat gaat altijd maar door.
“Als ik aan het werk ben heb ik gevoel dat ik mijn vader te kort doe, om te kunnen zorgen voor mijn vader moeten mijn collega’s extra flexibel zijn en als ik thuis bij mijn kinderen ben, heb ik moeite om ze de volle aandacht te geven”
Wat dan?