Je weet dat je volgens de Praktijkrichtlijnen Fysieke Belasting altijd een ‘glij- of rolhulpmiddel’ moet gebruiken als je een passieve cliënt (dat wil zeggen mobiliteitsklasses C, D en E) moet verplaatsen binnen de grenzen van het bed. Nou zeggen de Praktijkrichtlijnen helaas niet welke soort je zou moeten gebruiken en er zijn wel erg veel soorten en maten. Hoe bepaal je nou wat het beste hulpmiddel is? Lees hier meer over in deze PreGo! Tip: Glijzeilen onder de loep; welke soort?
Toch geven diezelfde Praktijkrichtlijnen wel houvast: er worden namelijk in de achtergrondinformatie ook duidelijke, biomechanische grenzen aangegeven voor wat er nog wel en wat er niet meer toelaatbaar is. In het kort moet een hulpmiddel je in staat stellen om niet zwaarder te tillen dan 23 kg onder ideale omstandigheden, niet meer te trekken of duwen dan 15 kg per hand of 25 kg per twee handen en niet meer te trekken dan 5 kg als de kracht uit je vingers moet komen.
Dat betekent dus dat er gemeten moet worden. Dat hebben we gedaan met meetapparatuur die heel precies krachten kan meten (MecMesin) en een computerprogramma (3D SSPP 7.0) waarmee de gevolgen van die krachten voor je lichaam doorgerekend kunnen worden. We hebben het zijwaarts verplaatsen in bed beoordeeld met de twee belangrijkste soorten glijzeilen: enkele en dubbele. Er bleek een duidelijk verschil tussen beide, wat ook wel logisch is omdat de dubbele laag natuurlijk ook tweemaal zoveel glijmogelijkheden heeft. Zoals je in de grafiek kunt zien komen de krachten bij dubbellaags op ongeveer de helft van de krachten uit van de enkele glijzeilen. Je hebt veel minder kracht nodig als je met een dubbel glijzeil (tunnel of twee losse vellen) werkt. Waar het dan om draait is te weten of de enkele zeilen voldoende verlichting geven om de fysieke belasting binnen de grenzen die hierboven staan te laten vallen. Als dat zo is, zijn enkele glijzeilen immers ook prima. We hebben daarom gemeten met oplopende gewichten met een ‘nep-cliënt’. Met stappen van 20 kg werd onze cliënt zwaarder en hebben we de gevolgen gemeten en doorgerekend. We zagen dat bij een passief gewicht van 40 kg de belasting voor je schouders en polsen te groot werd; in principe dus bij een passieve cliënt van 40 kg. Op het plaatje zie je dat er een rode score (dus flinke overbelasting) is voor de schouder en een gele score voor de polsen (te zwaar).
Bij de dubbele zeilen was dat niet het geval: daar is sprake van overbelasting bij het dubbele. Bij een passief gewicht van rond de 80 kg zien we dat (niet zichtbaar op het plaatje). De conclusie is dan ook dat enkele gijzeilen wel verlichting geven. Het voelt ook een stuk beter, maar het is bij cliënten van 40 kg of meer nog geen veilige oplossing voor jou, ook al werk je met een optimale techniek. De cliënt zal dus ofwel heel licht moeten zijn of zelf zeer actief mee moeten helpen en dus niet meer in mobiliteitsklasses C,D of E kunnen vallen. Kies dus het liefst voor dubbele glijzeilen; grofweg werken ze ook dubbel zo goed.
Glijzeilen worden steeds meer gebruikt in de zorg. Er zijn echter nogal wat soorten en merken glijzeilen op de markt en in de praktijk is het lastig te bepalen welke soort het beste is. Daarom werd met financiering van RegioPlus en BrabantZorg een compact praktijkonderzoek uitgevoerd om de dagelijkse praktijk meer houvast te geven bij die keuze. Het onderzoek is uitgevoerd door LOCOmotion, in samenwerking met BrabantZorg.