Organisaties die langer werken met ErgoCoaches merken dat hun rol verandert. Dat is logisch en een goede zaak. Een ErgoCoach is immers geen doel op zich, maar ondersteunt het beleid. Zo is de rol van ergocoaches anders bij het in gang zetten van veranderingen dan bij het volhouden van die veranderingen.
Het invoeren van veranderingen verloopt vaak in fases. Daarbij vormen sleutelfiguren of opinieleiders en belangijk kanaal waarlangs de vernieuwing het beste ingevoerd kan worden. Deze ‘ergocoaches’ filteren nieuwe informatie, vertalen ze naar eigen organisatie en passen ze toe in de eigen situatie. Daarbij is van belang dat zij de nieuwe ontwikkeling in het licht van de eigen organisatie kunnen beoordelen. Voor een veranderingsproces, zoals het invoeren van de Praktijkrichtlijnen, is dat een cruciale factor. De ergocoach is dan een echte ‘change agent’. Van belang is dat deze ergocoaches een zeker aanzien of voorbeeldfunctie hebben binnen de groep. Dat vergemakkelijkt het veranderingsproces. Ook ergocoaches zelf zijn van mening dat zij nodig zijn om veranderingen in gang te zetten en vinden dat zij daarbij kunnen helpen.
Op de lange termijn gaat het om vasthouden van verandering, borgen, vinger aan de pols houden en signaleren. Na verloop van tijd valt gedrag van mensen vaak weer terug in oude gewoontes. Zeker in de zorg is dat risico groot. Cliënten komen en gaan en veranderen in hun mate van mobiliteit.
Beleid kan dan snel ‘inzakken’ en dit wordt dan ook door veel instellingen als een van de grootste bedreigingen voor lange termijn effecten gezien. Een ergocoach kan een vinger aan de pols houden om te voorkomen dat dat gebeurt. Hij of zij doet dat bij de bron; in de teams zelf en op het moment dat het nodig is signaleert hij of zij een probleem en kan daarop ingrijpen. Dat kan variëren van een stimulans aan een collega om een protocol bij te houden tot het zorgen dat een kapotte tillift of een bureaustoel die niet meer goed rijdt gerepareerd wordt. Was dat niet gebeurt, dan was de lift langzaam in een hoekje verdwenen of had men doorgewerkt met een kapotte stoel. Het gebruik van de tillift en de stoel was daardoor afgenomen, het misgrijpen had tijd en irritatie en fysieke belasting gekost.