Als je niet-obese cliënten wilt helpen bij het tot zit komen kan een papegaai, een touwaddertje, het omhoog zetten van het elektrisch hoofdeinde van het bed, aangevuld met wat lichte hulp van jou voldoende zijn. Maar als je client zwaarder is, denk aan BMI van meer dan 40 en Mobiliteitsklasse D of E heeft, dan is dat meestal niet de oplossing. Ook omdat de obese cliënt bij het tot zit komen door middel van het omhoog zetten van het hoofdeinde, ademhalingsproblemen krijgen. Het hoofdeinde drukt dan als het ware de client in elkaar.
Dan kan een tweemotorige plafondlift (twee plafondliften (motoren of cassettes) die aan één rail zijn bevestigd) een oplossing zijn. Daarmee breng je de cliënt tot zit. Of je verplaatst hem in bed. Als de cliënt in de lucht hangt kun je hem makkelijk op de gewenste plaats duwen. De motoren kunnen onafhankelijk van elkaar bediend worden zodat er ruimte voor de buik blijft en de cliënt minder kans loopt op benauwdheid, ook door de houding in de ‘lucht’ te variëren.
Er is wel een speciale tilband (‘verblijfsband’) nodig die je onder de client kunt laten liggen na de transfer.
Bij cliënten zonder extreem overgewicht is het stimuleren van zelfredzaamheid erg belangrijk. Bij obese cliënten is dat zo mogelijk nòg belangrijker. Geef de cliënt zo veel mogelijk de regie over de handeling, in dit geval door de cliënt de afstandsbediening van de lift in handen te geven.
Pas op: voorkom dat er na afloop restspanning of druk blijft bestaan in of onder de huid van bij de cliënt. Zeker bij BMI40+ cliënten is dat een reëel risico. Wiebel heen en weer, of vraag de client armen of benen even lichtjes op te tillen. En vergroot het contactoppervlak van de client met het matras. Dan spreid je de druk.