Dragen lijkt wel op tillen, maar het is niet hetzelfde. Na het tillen moet je het voorwerp soms verplaatsen naar een andere plek. Denk maar aan het dragen van waszakken, boodschappen, trays met warme maaltijden, of bulkverpakking. Dragen kan ook tot klachten leiden, ook bij lichtere lasten.
De Praktijkrichtlijn voor dragen is: niet meer dragen dan 15 kg op heuphoogte. Doe dat niet meer dan één keer per 5 minuten en niet verder dan 90 meter.
Om zwaar en ver dragen te voorkomen zijn er allerlei mogelijkheden. Gebruik bijvoorbeeld een steekwagentje, kruiwagen of een karretje om de spullen op te leggen. Of maak de loopstand zo klein mogelijk of pak een stepje.
Soms is het verstandig de inhoud te verdelen over twee draagtassen. Je lichaam wordt dan symmetrisch belast. Zorg wel dat het totale gewicht minder is dan 15 kilo!
Ook zou je er voor kunnen kiezen de zakken, manden of dozen minder vol te maken zodat ze in ieder geval minder zwaar zijn dan 15 kilo.
Maar je kunt het ook omdraaien; als je ze helemaal vol stopt zijn ze zo zwaar geworden dat je niet meer kunt dragen en moet je wel een kar pakken. Zorg dan natuurlijk wel dat die soepel en licht rijdt!
Weet wat je draagt, wees er zeker van dat inhoud niet kan gaan schuiven. Zorg voor een goede grip (handvatten, uitsparingen, zuignappen) of draag stevige handschoenen.